Hoe weet je wat de bedoeling is?

Innerlijke verwarring en het missen van een gevoel van verbinding met onszelf komt vaak voort uit een ontbreken van helderheid omtrent de herkomst van onze impulsen. Zeker in deze tijd van ‘niet omdat het móet, maar omdat het kán’. We verdwalen in dat wat we allemaal doen en staan maar zelden stil bij het waarom of bij de intentie die de basis van ons handelen vormt.

Er is een verschil tussen datgene doen wat allemaal kán (optioneel, door onszelf gegenereerd) en datgene doen wat móet (= bedoeld, wetmatig, ontspruit vanuit zichzelf). Wanneer we dit onderzoeken blijkt een overgroot deel van ons doen en laten te worden besteed aan datgene wat allemaal kán. Als we er vanuit gaan dat we bestaan uit vier lichamen; biologisch-, psychologisch-, energetisch- en spiritueel lichaam, ontdekken we dat we op elk van deze lagen andere dingen kunnen en moeten.

Voorbeelden biologisch lichaam:

  • we kunnen: gezond of ongezond eten, sporten, make-up dragen, kleding kopen, cosmetische ingrepen laten doen etc.
  • wetmatigheden: jeuk, hartslag, kippenvel, ademhaling, warmte en kou ervaren, aanraking voelen, pijn ervaren etc.


Voorbeelden psychologisch lichaam:

  • We kunnen: leren anders denken, gedrag veranderen door inzicht, ons sociaal wenselijk gedragen, analyseren etc.
  • wetmatigheden: emoties komen en gaan, stresshormonen hebben een effect op ons gemoed, onze opvoeding en omgeving beïnvloedt ons zelfbeeld en onze waarden etc.


Voorbeelden energetisch lichaam:

  • we kunnen: paranormale vermogens ontwikkelen, met chakra’s werken, communiceren met engelen, gaven misbruiken of helend inzetten etc.
  • wetmatigheden: dromen, inzichten krijgen, creativiteit, ademkracht etc.


Voorbeelden spiritueel lichaam:

  • we kunnen: een voorkeur hebben, een afkeer hebben, op de automatische piloot leven of bewust leven, een identiteit t.a.v. wie we zijn ontwikkelen etc.
  • wetmatigheden: liefde, genade, wijsheid, helderheid, gemoedsrust, vertrouwen, moed, bewogen worden etc.


Wanneer je insteekt op de wetmatigheden die voor elk laag gelden begeef je je op betrouwbaar terrein. Hier geef je het roer over en ontstaat er sturing door het leven zelf. Doordat je de verbinding met het leven op een natuurlijke manier centraal stelt is de verbinding met jezelf eveneens geborgd. Je functioneert als een helder en zuiver kanaal van bedoeling die zich niet laat verblinden door alles wat we zelf kunnen maken en doet volledig recht aan de uitspraak: ‘geen indruk maken maar uitdrukking zijn’.

Het uitnodigende is dat wanneer de focus zich verlegt naar de wetmatige moet-kant we in eerste instantie een verarming zullen ervaren, maar dat dit een noodzakelijke beweging is, een oefenen in terughoudendheid, om door te zakken naar de overvloed van potentie die heerst op spiritueel niveau. Dit potentieel heerst nu ook al, maar doordat we zo afgeleid worden door onze preoccupatie met wat allemaal kán missen we datgene wat er gewoonweg ís. Het idee dat het leven voorbij kan gaan met verzanding in opties terwijl de noodzakelijkheid van de bedoeling mij ontgaat veroorzaakt in mij een grondige verontrusting. Maar tegelijkertijd roept het weerstand op: ‘ik móet toch niks?!’

Het werkelijk gaan navoelen van de betekenis van dit móeten levert een verrassend besef op. Als iets móet, een wetmatigheid is, is het onontkoombaar. Dus zal het hoe dan ook gebeuren, ongeacht wat ik ervan vind. Alsof er een last van mij afvalt: ik hóef niet overal iets van te vinden, sterker nog, mijn mening doet er helemaal niet toe. Hoe minder ik tetter hoe meer ruimte er ontstaat om voeling te houden met de bedoeling. Het oefenen van terughoudendheid voelt daarmee heel concreet toepasbaar.

In het begin heerst de aanname dat datgene wat onontkoombaar is uiteindelijk (ooit) zal gebeuren. Deze aanname kan een zwaar en beangstigend gevoel opwekken. Gaandeweg blijkt dat hoe meer je je achterwaarts laat zakken, hoe meer je gedragen wordt door leven zelf en opgaat in de bedoeling. Je wordt een kanaal voor bedoeling. In dit samenvallen liggen gemoedsrust en vervulling vervat.

Het gehoor gaan geven aan dat wat móet in plaats van aan dat wat kán vraagt enerzijds een bewuste houding en anderzijds een vrij worden van een ‘ik’ die zich bewust is. Het vraagt een intentie van terughoudendheid in de grotere zin: niet een afzien van iets, maar je laten bewegen vanuit een betrouwbaarder achtergrond. Een achtergrond die gevrijwaard blijft van potentiële aantrekkelijke opties, omdat daar enkel bronwerking heerst, bedoeling je beweegt. In alle rust en vrijheid, voeling hebbend met alles en iedereen.

Het is heel geruststellend om er gaandeweg steeds meer achter te komen dat zelfverwerkelijking gelijk staat aan samenvallen met de bedoeling.

Ik ben bedoeld…

Lieke van Dun
info@deeplife.nl
Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.